Penvissen
|Karpervissers, het worden er steeds meer. De bekende kanalen en plassen staan vol met bivvy’s en paraplu’s, en de skypods zie je van grote afstand al richting de hemel wijzen. Toch zijn er ook vissers die van deze manier van vissen helemaal niets moeten hebben en liever de rustige polderwatertjes opzoeken. We hebben het hier over penvissers. Struinend langs de polderwateren, kleine slootjes en vijvers de kleine voerplekjes afwerkend op jacht naar onze sterke zoetwatervriend.
Met penvissen zoek je de karper zelf op, je zit geen uren op de zelfde plek maar struint de interessante plekken aan de waterkant af gewapend met een penhengel. Het grote voordeel van het penvissen is, dat je er niet zoveel spullen voor nodig hebt. Een hengel, schepnet, onthaakmat (tevens stoeltje) enkele reserve spullen (haak, loodjes, dobber etc.) voor als het eventueel misgaat en uiteraard je aas/voer.
De effectiefste en tevens leukste manier om met de pen te gaan vissen en succes te boeken, is door enkele kleine voerplekjes aan te leggen en deze ongeveer om het half uur om beurten af te vissen. Ook bij succes (lees vangen) verhuis je gewoon naar de volgende stek om er eventueel op de terugreis nog een keer gaan zitten. Het is dus verstandig er voor vertrek nog even een paar handjes voer te strooien. Bij de voerplekjes zie je vrij snel of er vis op je plek zit aan de belletjes en/of kringen op je plek, wellingen/golven of zelfs een stuk karperstaart dat boven water steekt. De aanbeten bij het penvissen zijn bloedstollend. Je ziet activiteit rond je pen waardoor je hart al sneller gaat kloppen. Je pen beweegt langzaam wat op en neer en dan opeens een boeggolf en een wegschietende pen! Snel reageren is erg belangrijk om vervolgens de vis met beleid af te drillen. Door de soepele hengel zul je al snel merken dat het heel anders drillen is dan bij het statische vissen. Je kunt minder kracht met de soepele hengel zetten waardoor het drillen over het algemeen meer tijd (en kracht) kost. Omdat je de karpers van dichtbij belaagt, en alles daardoor veel bewuster meemaakt, wordt de uiteindelijke vangst door sommige penvissers minder belangrijk gevonden. Dat het gemiddelde gewicht van de karpers misschien achterblijft, wordt vaak ruimschoots goedgemaakt door de grotere aantallen die gevangen worden. De aanbeet, dril en schoonheid van de vis tellen zwaarder dan het uiteindelijke gewicht van de gevangen vis. Eigenlijk zouden we dat altijd moeten vinden, hoe klein of groot de karper ook is die je vangt.
Penvissen in de zomer is op zoek gaan naar ondiepe plekken, plompenbladeren, paaltjes etc. In kleine slootjes en vijvers zie je de karpers vaak al rondzwemmen of op half water zwevend genietend van de zonnestralen. In de winter echter zijn juist de diepere rustige plekken en obstakels goede stekken om karper te vinden. Vooral in de winter is blikmaïs een uitstekend aas. Het uitpeilen van de stekken kun je heel goed doen met behulp van een peilloodje zoals de witvissers ook gebruiken.
Zoals hierboven al werd beschreven heb je voor penvissen minder zwaar materiaal nodig dan bij het statische vissen. We zullen het allemaal eens bij langs lopen.
Hengel:
Wat heb je nodig voor penvissen. Een soepele hengel van 3.9 meter met veel ogen op de blank. Met soepel bedoelen we dat de hengel bij weerstand gelijk over de hele lengte buigt, en dus niet alleen in de top. De testcurve van een penhengel ligt meestal tussen de 1 en 1.5 lb in. De lengte van de hengel is 30 cm langer dan bij het statische vissen, al gebruiken sommigen nóg langere hengels, tot ruim over de vier meter. Deze extra lengte komt met name van pas bij het vissen over rietkragen en obstakels. Er hoeft dan niet geworpen te worden, het aas langzaam onder de top laten zakken is voldoende. Omdat de hengel zeer soepel is uitgevoerd zijn voldoende ogen verdeeld over de blank een must. Hierdoor vangt de hengel over de gehele lengte de uitvallen van de karper perfect op. Bij een veel stuggere afstandshengel is de kans op uitscheuren veel groter en verspeel je de vis. Vis daarom als het niet nodig is statisch ook nooit met te zwaar materiaal.
Molen:
Je grote Dreamrunners of Emblems kunnen thuisblijven, penvissen is subtiel vissen met kleiner en gevoeliger materiaal. Dit geldt ook voor de molens. Uiteraard zijn er speciale penvismolens maar een goed alternatief zijn de molens die gebruikt worden tijdens het snoeken of feedervissen. Kleine en zeer goed werkende molentjes tegen acceptabele prijzen. Een oude vertrouwde penvismolen onder de karpervissers is ongetwijfeld de Abu Cardinal C5, waarbij de C5 een oude maar zeer goede molen is. Ook de nieuwe versies van de Abu Cardinal zijn zeer geschikt voor het penvissen. Het type molen doet er echter niet toe. Het moet een sterke molen zijn (liefst met aluminium spoel) en een traploos instelbare slip. Een baitrunner is absoluut overbodig. Zelf vis ik met een Rozemeijer Tribute 400, een roofvismolentje, maar ook uitermate geschikt voor het penvissen op karper. Bedenk dat je tijdens het penvissen de hengel bijna continu in je hand hebt, een zware molen is dan ook onnodig vermoeiend.
Lijn, dobbers en haken:
Gebruik een zo dun en soepel mogelijke lijn. Vissen met lijnen van 20 tot 25/100ste nylon is ruim voldoende. Vis je bij obstakels dan zou je dikkere lijn kunnen gebruiken. Sommigen gebruiken ook graag dyneema gevlochten lijnen, vooral bij het vissen tussen lelies en andere waterplanten is dit voordelig omdat het tijdens de dril door de planten snijdt; de kans op vastraken en verspelen is dus een stuk kleiner. Houd er wel rekening mee dat dyneema rekloos is en de hengel dus in zijn eentje alle klappen van de aanslag en de dril moet kunnen opvangen.
De dobbers voor het penvissen kun je heel mooi zelf maken. Zie hiervoor ook de onderwerpen “Dobbers maken” elders op de website. Deze zelfgemaakte, en tevens de dobbers die je in de winkel koopt, zijn bijna allemaal gemaakt van balsahout. Deze penvisdobbers zijn er uiteraard in diverse maten. Zelf gebruik ik een middenmaatje die d.m.v 1 grote of 2 kleine loodjes al blijft staan. Zelf vind ik het prettig om zo licht mogelijk te vissen om de weerstand die vis zou kunnen voelen zo klein mogelijk te maken. Het enige nadeel hieraan is dat je niet zo ver kunt werpen. Wanneer je overigens met drijvend aas aan het oppervlak gaat vissen, kun je gebruik maken van een zogenaamde controller. Dit is ook een soort dobber, maar dan eentje die blijft drijven waardoor je tegelijk voldoende werpgewicht hebt om op een grotere afstand te vissen.
Gebruik een zo klein mogelijk haakje, maatje 10 voldoet zeer goed. Omdat de haak vrij klein is en toch goed vlees moet pakken tijdens de aanslag, is een haak met klauwpunt een goede optie om te gebruiken. Net als bij de lijn, zijn er hier ook talrijke soorten en maten die uitermate geschikt zijn voor het penvissen. Zelf ben ik zeer tevreden over de Ashima C410 maatje 8 en voor het vlokvissen de G-carp Specialist nr 4. Uiteraard is het ook hier noodzakelijk dat de haak vlijmscherp is.
Er zijn verschillende manieren om het aas op of aan de haak te monteren. Bij het gebruik van pellets of Frolic hondenbrokken gebruik ik een klein elastiekje waarmee een halve brok Frolic aan de steel van de haak wordt bevestigd. Maïs en andere graansoorten kunnen rechtstreeks op de haak worden bevestigd, maar het kan ook op een hair. Ik heb een geruime tijd gevist met tarwekorrels. Deze zijn gewoon te klein om op een haak te knutselen en ben hierdoor begonnen met het gebruik van een kleine en soepele onderlijn met hair. Deze manier van vissen is mij zo goed bevallen dat ik dit eigenlijk nog steeds gebruik met allerlei aassoorten. Ik maak een onderlijn van hetzelfde materiaal als de hoofdlijn of van heel soepel gevlochten onderlijnmateriaal. Deze onderlijn knoop ik d.m.v. een zeer kleine wartel aan de hoofdlijn vast. In plaats van een wartel kunnen de twee stukken lijn ook d.m.v. waterknoop aan elkaar worden geknoopt maar je kunt de hoofdlijn natuurlijk ook gewoon door laten lopen. Het voordeel van het vissen met een hair tijdens het penvissen is, dat het aas volledig in de bek wordt gezogen, de haakpunt volledig vrij is en de vis hierdoor perfect gehaakt word.
Aas:
Aassoorten voor het penvissen zijn er in overvloed. Je kunt het zo gek niet bedenken of er kan mee worden gevist en gevangen. Allerlei graansoorten; zelf geweekt en gekookt of uit blik, brood, katten- en hondenbrokken, lunchworst, rozijnen, wormen, maden, macaroni, kaas, maar natuurlijk ook (kleine) boilies en pellets behoren tot de mogelijkheden. Laat je fantasie maar eens de loop, zeker in de zomer. Bij veel penvissers is en blijft zoete blikmaïs nog steeds de favoriet. Een handje vol maïs met wat hennep of pellets kan een ware killer zijn. Experimenteren kan zeker bij het penvissen geen kwaad. Ook het gebruik van dipjes en flavours met allerlei aassoorten is ook zeker mogelijk.
Naast dit alles mag natuurlijk een onthaakmat én een goed groot schepnet niet ontbreken. Een schepnet met een lange steel is gemakkelijk voor het scheppen bij rietkragen. Een goede tip is om gebruik te maken van een netfloat. Dit stukje piepschuim zit voor op de schepnetsteel en zorgt ervoor dat je schepnet in het water blijft drijven. Je hoeft je zo geen zorgen te maken over je schepnet en volledig concentreren op het drillen van de vis. Komt de vis in de buurt van het net, dan kun je deze eenvoudig scheppen. De onthaakmat spreekt verder voor zich. Gebruik geen dun foam matje maar een veilige en dik gevulde onthaakmat (Cypro, Fox of de KSN onthaakmat). Een handig voordeel van zo’n mat is dat je er ook nog eens fatsoenlijk op kunt zitten.
Penvissen is, zoals de penvissers onder ons zullen beamen, het échte vissen. Niet smijten met 3 ponds stokken en kilo’s lood en wachten op een aanbeet maar lekker struinend langs de waterkant op zoek naar karper. En zeg nou zelf, wat is er nou eigenlijk leuker om te doen?