De Boa

Een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) (voorheen o.a. Onbezoldigd Rijksveldwachter genoemd) is in Nederland een functionaris die is bevoegd tot de opsporing van bepaalde, meestal een beperkt aantal of een specifieke groep, strafbare feiten. Voorbeelden van buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) zijn jachtopzieners, parkeercontroleurs, milieuambtenaren en sociaal rechercheurs. BOA’s kunnen in dienst zijn van de politie of marechaussee.

Er zijn verschillende BOA’s die de visserijwet (1963) in hun opsporingsbevoegdheid hebben staan. Voor een overzicht van alle functiebenamingen met de daarbij behorende bevoegdheden, kan het document ” Functiebevoegdheden BOA (PDF)” worden gedownload. Tevens bevat het document “Functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar (PDF)” de nodige nuttige informatie.

De specifieke opsporingsbevoegdheden van de BOA worden bepaald en verleend door de minister van Justitie. Daarnaast beslist de minister van Justitie ook of de BOA politiebevoegdheden (gebruik van geweld en veiligheidsfouillering) en geweldsmiddelen mag gebruiken, en zo ja, welke. De functie van de BOA bepaald uiteindelijk welke bevoegdheden deze heeft. De bevoegdheden van een BOA zijn vastgelegd in een akte van opsporingsbevoegdheid (taakomschrijving).

De opleiding tot BOA

Elke toekomstige BOA moet voor de aanvraag van een akte van opsporingsbevoegdheid een speciaal examen afleggen met theorievragen over strafrecht, strafprocesrecht en staatsrecht. Tevens moet de toekomstige BOA een proef proces-verbaal schrijven. Afhankelijk van de opsporingsbevoegdheden, kunnen er nog functiespecifieke opleidingen vereist zijn. Voor hun uiteindelijke benoeming worden BOA’s uitvoerig gescreend, waarbij met name wordt gekeken naar de eventuele aanwezigheid van een strafblad. Betrouwbaarheid is één van de vereisten voor de definitieve beëdiging als BOA.

Het Boa-examen moet door elke BOA om de vijf jaar herhaald worden. Sinds 14 mei 2007 dient de BOA bij de verlengingsaanvraag ook een verklaring omtrent (goed)gedrag overleggen. Voor deze verklaring kan gebruik worden gemaakt van informatie uit justitiële documentatie en informatie van de politie. In het algemeen geldt, dat in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de verlengingsaanvraag de betreffende BOA niet strafrechtelijk mag zijn veroordeeld en hij tevens geen boetes heeft betaald voor een strafbaar feit. De opsporingsbevoegdheid vervalt per direct op de dag na de datum waarop is vastgesteld dat de betrouwbaarheid voor de uitvoering van opsporingsbevoegdheden niet meer aanwezig is.

Overigens kan niet iedereen BOA worden. Dit kan uitsluitend wanneer dit noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn of haar functie óf voor de dienst / instelling waarbij de persoon werkzaam is. De werkgever van de betreffende persoon moet een verzoek om opsporingsbevoegdheid indienen bij de minister van Justitie. Bij die aanvraag voor boa-bevoegdheid moet de noodzaak voor het verkrijgen van de opsporingsbevoegdheid gemotiveerd worden beschreven. Wanneer dit verzoek wordt gehonoreerd, kan de persoon starten met de opleiding tot BOA.

Wat mag een BOA?

Een BOA mag om een identiteitsbewijs vragen, een proces verbaal uitschrijven als hij een overtreding constateert en boetes geven. Sommige boa’s hebben tevens geweldsbevoegdheden en mogen handboeien, een wapenstok, pepperspray of zelfs een vuurwapen dragen.

Per 1 januari 2005 is de wet op de identificatieplicht gewijzigd. Deze wijzigingen hebben gevolgen voor de bevoegdheden van de BOA. De bevoegdheden van de BOA zijn hierbij als volgt:

  • De BOA heeft de bevoegdheid tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs, voor zover dat redelijkerwijs nodig is.
  • De BOA mag een proces-verbaal opmaken indien een persoon geen identiteitsbewijs (rijbewijs, paspoort, ID-kaart) overlegt.
  • Aan de BOA kan de bevoegdheid van artikel 55b van het Wetboek van Strafvordering worden toegekend (fouillering als een persoon geen identiteitsbewijs overlegt), er hoeft dus geen sprake te zijn van een echte verdenking.

Er heerst onder (karper)vissers nogal wat onduidelijkheden betreffende de legitimatieplicht bij controle door een BOA. Burgers zijn verplicht om ook tegenover BOA’s en toezichthouders op verzoek hun identiteitsbewijs te tonen. Indien niet aan de vordering wordt voldaan, is er op grond van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) sprake van een strafbaar feit. De boete voor het niet kunnen of willen tonen van een geldig legitimatiebewijs is momenteel € 50,-.

Niet innemen, wel in beslag nemen

Er is nogal wat onduidelijkheid over het in beslag nemen van spullen door een BOA. Enige uitleg hierovor: De opsporingsbevoegdheid van de politie of een boa geeft hen niet de bevoegdheid om de visdocumenten (VISpas) in te nemen. Opsporingsambtenaren maken immers geen deel uit van de vereniging of federatie en mogen daarom de VISpas niet innemen op basis van het eigendomsrecht van de vereniging. N.B. Controleurs mogen wel de visdocumenten innemen; zie hierboven.

Een politieambtenaar of een boa heeft wel de bevoegdheid om spullen die in relatie staan tot een strafbaar feit in beslag te nemen. Het kan gaan om de visdocumenten, gevangen vis, hengels etc. Inbeslagname is een formele bevoegdheid die is geregeld in het strafrecht. De opsporingsambtenaar moet van een inbeslagname een proces verbaal opmaken waarna de Officier van Justitie beslist of het in beslag genomen voorwerp moet worden teruggeven of niet. Om deze rompslomp te voorkomen en betrokkene een bekeuring te besparen vraagt een opsporingsambtenaar vaak eerst of iemand vrijwillig afstand wil doen van de spullen die hij in beslag wil nemen. Zo niet dan volgt alsnog inbeslagname en een bekeuring. Besluit de Officier van Justitie dat de in beslag genomen spullen terug moeten dan moeten deze terug worden gegeven aan de eigenaar.

De VISpas en de bijbehoredne lijst(en) van viswateren blijven eigendom van de hengelsportvereniging die deze documenten heeft verstrekt. De VISpas en bijbehorende lijst(en) van viswateren moeten bij een besluit tot teruggave dus naar de hengelsportvereniging waarvan betrokkene lid is en niet aan de sportvisser. De hengelsportvereniging die een VISpas terugkrijgt via de politie doet er verstandig aan de VISpas niet zomaar terug te geven, maar de betreffende sportvisser ter verantwoording te roepen waarom zijn VIS in beslag was genomen. De politie mag namelijk niet zomaar informatie geven over de reden van inbeslagname in verband met de privacy.

De Boa insigne

Eind 2007 is de speciale BOA insigne ingesteld en per 1 januari 2008 is deze voor alle BOA’s verplicht om zichtbaar te worden gedragen. Deze nieuwe insigne (stoffen insigne of metalen speld) maakt BOA’s herkenbaarder voor het publiek en kunnen BOA’s beter worden onderscheiden van bijvoorbeeld politiemensen. De BOA insigne moet de burgers tevens duidelijk maken, dat BOA’s burgers niet alleen mogen aanspreken, maar dat zij ook (buitengewone) opsporingsbevoegdheden hebben.

boa-insigne

De BOA-insigne bestaat uit de onderdelen: hand, scepter, schild. Het BOA-insigne toont een hand die een scepter vasthoudt met daarachte een schild. Deze symbolen staan voor de taken en bevoegdheden die BOA’s hebben. Het schild verbeeldt de bescherming van mensen in publieke ruimte. De scepter (of staf) in de hand geeft aan dat de BOA de bevoegdheid heeft om op te treden als dat nodig is. Een BOA dient zich altijd te kunnen legitimeren als opsporingsambtenaar. Het insigne geldt niet als legitimatiebewijs maar is wel verplicht om te worden gedragen.

Bron: o.a. Het Visblad, www.jusitie.nlwww.wikipedia.nl en www.sportvisserijnederland.nl

Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *